gedaante

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·daan·te
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘uiterlijk’ voor het eerst aangetroffen in 1276 [1]
  • Afgeleid van het Middelnederlandse bijvoeglijk naamwoord gedaen (eigenlijk het voltooid deelwoord van doen; "een zeker uiterlijk hebbend") met het achtervoegsel -te.
  • Naamwoord van handeling van doen met het omvoegsel ge- -te [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord gedaante gedaanten
gedaantes
verkleinwoord gedaantetje gedaantetjes

Zelfstandig naamwoord

gedaante v

  1. een menselijk figuur
    • Bovenop de heuvel verscheen een imposant gedaante. 
  1. een uitwendige verschijning
    • Zeus nam de gedaante van een zwaan aan. 
Hyponiemen
  • bandgedaante, feeëngedaante, mensengedaante, nimfengedaante, slangengedaante, spookgedaante
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gedaante staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.