fietspad
Nederlands
Woordafbreking
- fiets·pad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van fiets en pad
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fietspad | fietspaden |
verkleinwoord | fietspaadje | fietspaadjes |
Zelfstandig naamwoord
fietspad o
- (verkeer) een weggedeelte of vrijliggend pad dat is gereserveerd voor het gebruik door fietsers en snorfietsers
- Nederland is uniek in de wereld door de aanwezigheid van het grote aantal fietspaden.
Hyponiemen
|
Vertalingen
1. een weggedeelte of vrijliggend pad dat is gereserveerd voor het gebruik door fietsers en snorfietsers.
|
|
Gangbaarheid
- Het woord fietspad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'fietspad' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.