fakkel
Nederlands
Woordafbreking
- fak·kel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘toorts’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- Oude ontlening, via vulgair Latijn facla, aan klassiek Latijn facula [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fakkel | fakkels |
verkleinwoord | fakkeltje | fakkeltjes |
Zelfstandig naamwoord
fakkel v/m
- staaf of stok die aan de bovenkant in een brandbare stof gedrenkt is, brandend zorgt het voor verlichting
Vertalingen
1. staaf of stok die aan de bovenkant in een brandbare stof gedrenkt is, brandend zorgt het voor verlichting
Gangbaarheid
- Het woord fakkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'fakkel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Deens
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
IPA: / ˈfɑgəl /
Woordafbreking
- fak·kel
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Duitse zelfstandige naamwoord Fackel, dat van het Latijnse zelfstandige naamwoord facula (= kleine fakkel) komt en de verkleinvorm van fax (= fakkel) is
Naar frequentie | 22939 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | fakkel | faklen ook: fakkelen |
fakler | faklerne |
genitief | fakkels | faklens ook: fakkelens |
faklers | faklernes |
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
IPA: / ˈfɑkəl /
Woordafbreking
- fak·kel
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Duitse zelfstandige naamwoord Fackel, dat van het Latijnse zelfstandige naamwoord facula (= kleine fakkel) komt en de verkleinvorm van fax (= fakkel) is
Naar frequentie | 33657 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | fakkel | fakkelen | fakler | faklene |
genitief | fakkels | fakkelens | faklers | faklenes |
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
IPA: / ˈfɑkəl /
Woordafbreking
- fak·kel
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Duitse zelfstandige naamwoord Fackel, dat van het Latijnse zelfstandige naamwoord facula (= kleine fakkel) komt en de verkleinvorm van fax (= fakkel) is
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | fakkel | fakkelen | faklar | faklane |
Afgeleide begrippen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.