factuur

Nederlands

factuur
Uitspraak
  • Geluid:  factuur    (hulp, bestand)
  • IPA: /fɑkˈtyr/
Woordafbreking
  • fac·tuur
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rekening voor geleverde goederen’ voor het eerst aangetroffen in 1600 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord factuur facturen
verkleinwoord factuurtje factuurtjes

Zelfstandig naamwoord

factuur v

  1. een document met een beschrijving van goederen die een bedrijf (aan een ander bedrijf) geleverd heeft
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord factuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.