factuur
Nederlands
Woordafbreking
- fac·tuur
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rekening voor geleverde goederen’ voor het eerst aangetroffen in 1600 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | factuur | facturen |
verkleinwoord | factuurtje | factuurtjes |
Zelfstandig naamwoord
factuur v
- een document met een beschrijving van goederen die een bedrijf (aan een ander bedrijf) geleverd heeft
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een document met een beschrijving van goederen die een bedrijf (aan een ander bedrijf) geleverd heeft
Gangbaarheid
- Het woord factuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'factuur' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.