exploderen
Nederlands
Woordafbreking
- ex·plo·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ontploffen’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- afgeleid van het Franse exploser (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
exploderen |
explodeerde |
geëxplodeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
exploderen
- ergatief door een schei- of natuurkundige reactie bijzonder snel en met een grote kracht uiteenspatten
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord exploderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'exploderen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.