imploderen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • im·plo·de·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
imploderen
implodeerde
geïmplodeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

imploderen

  1. ergatief in elkaar ploffen
    • Deze dewar is geïmplodeerd. 
Antoniemen
Verwante begrippen


Gangbaarheid

  • Het woord imploderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.