ploffen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plof·fen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ploffen
plofte
geploft
zwak -t volledig

Werkwoord

ploffen

  1. een geluid voortbrengen van een zachte explosie
    • Ploffend en knallend reed de antieke auto door de straat. 
  1. ergatief snel en hoorbaar uit elkaar springen of doorbranden
    • Mijn voeding is, denk ik, geploft, want er kwam wat rook uit. 
  1. ergatief een geluid voortbrengend van zich ergens in laten vallen
    • Moe was ze in haar luie stoel geploft en had haar benen op het bankje gelegd. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Verwijzingen

Zelfstandig naamwoord

ploffen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord plof

Gangbaarheid

  • Het woord ploffen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.