ontploffen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·plof·fen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontploffen
ontplofte
ontploft
zwak -t volledig

Werkwoord

ontploffen

  1. ergatief plotseling sterk uitdijen
    • Die bom ontplofte te laat om de gehate dictator te doden. 

Gangbaarheid

  • Het woord ontploffen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.