erosie
Nederlands
Woordafbreking
- ero·sie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘afslijting van land’ voor het eerst aangetroffen in 1669 [1]
- Naamwoord van handeling van eroderen met het achtervoegsel -ie
- afgeleid van het Franse érosion of daarvoor van het Latijnse 'erosio'
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | erosie | erosies |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
erosie v
- (medisch) oppervlakkige beschadiging, oppervlakkige slijmvlieszweer
- (aardrijkskunde) afslijting van land door de werking van wind, ijs, stromend water en de zee, bodemerosie
Hyponiemen
- bodemerosie, brandingserosie, cervixerosie, gletsjererosie, milieu-erosie, prijserosie, taalerosie, tanderosie, vonkerosie, winderosie, winsterosie
Afgeleide begrippen
- erosiebasis, erosiebestrijding, erosiedal, erosief, erosiegeul, erosiegevoelig, erosieketel, erosiemateriaal, erosieproces, erosieverschijnsel
Vertalingen
1-2. beschadiging en afslijting
Gangbaarheid
- Het woord erosie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'erosie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.