eroderen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ero·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘afslijpen’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
  • afgeleid van het Franse éroder of daarvoor van het Latijnse 'erodere' (wegvreten) met het achtervoegsel -eren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
eroderen
erodeerde
geërodeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

eroderen [2]

  1. ergatief (geologie) door de schurende werking van wind of water afslijten
    • De ene laag erodeert sneller dan de andere. 
  1. overgankelijk door schuring doen afslijten
    • De vloedgolf heeft de oevers flink geërodeerd. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord eroderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.