drogen

Nederlands

[2] De was hangt te drogen
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
drogendrogend
droginggedroogd
droogte
Uitspraak
Woordafbreking
  • dro·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘droogmaken’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
drogen
droogde
gedroogd
zwak -d volledig

Werkwoord

drogen

  1. overgankelijk vocht laten of doen verdampen
    • We hebben deze bloemen gedroogd. 
  1. ergatief het verdampingsproces van vocht
    • De was hangt te drogen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord drogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.