drogen
Nederlands
[2] De was hangt te drogen
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
drogen | drogend |
droging | gedroogd |
droogte |
Woordafbreking
- dro·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
drogen |
droogde |
gedroogd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
drogen
- overgankelijk vocht laten of doen verdampen
- We hebben deze bloemen gedroogd.
- ergatief het verdampingsproces van vocht
- De was hangt te drogen.
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. vocht laten of doen verdampen
Gangbaarheid
- Het woord drogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'drogen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.