afdrogen
Nederlands
Woordafbreking
- af·dro·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en drogen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afdrogen |
droogde af |
afgedroogd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
afdrogen
- overgankelijk het vocht wegnemen van iets of iemand
- Voor straf moest hij de vaat afdrogen.
- Na het zwemmen moet je je goed afdrogen.
- overgankelijk op verpletterende wijze verslaan
- Zij werden helemaal afgedroogd door het andere team.
- overgankelijk (informeel) afranselen
- Hij droogde de vervelende jongen helemaal af.
Gangbaarheid
- Het woord afdrogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afdrogen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.