doorzien
Nederlands
Uitspraak
- dóórzien
- Geluid: dóórzien (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈdo̝rzin/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈdorzin/
- doorzíén
- Geluid: doorzíén (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /do̝rˈzin/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /dorˈzin/
Woordafbreking
- door·zien
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van door bw en zien ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
doorzien |
zag door |
doorgezien |
klasse 5
onregelmatig |
volledig | [dóórzien] |
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
doorzien |
doorzag |
doorzien |
klasse 5
onregelmatig |
volledig | doorzíén |
Werkwoord
dóórzien
- overgankelijkvluchtig iets lezen, doornemen
- Zij hadden het voorstel maar eventjes doorgezien.
doorzíén
- overgankelijk inzien dat iets een poging tot bedrog is, doorgronden
- Hij doorzag het aanlokkelijke aanbod en realiseerde zich dat het afzetterij was.
Vertalingen
1. dóórzien, vluchtig iets lezen
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van doorzien: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)
Gangbaarheid
- Het woord doorzien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'doorzien' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.