doorzien

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

  • dóórzien
  • Geluid:  dóórzien    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈdo̝rzin/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈdorzin/
  • doorzíén
  • Geluid:  doorzíén    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /do̝rˈzin/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /dorˈzin/
Woordafbreking
  • door·zien
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorzien
zag door
doorgezien
klasse 5

onregelmatig

volledig [dóórzien]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorzien
doorzag
doorzien
klasse 5

onregelmatig

volledig doorzíén

Werkwoord

dóórzien

  1. overgankelijkvluchtig iets lezen, doornemen
    • Zij hadden het voorstel maar eventjes doorgezien. 

doorzíén

  1. overgankelijk inzien dat iets een poging tot bedrog is, doorgronden
    • Hij doorzag het aanlokkelijke aanbod en realiseerde zich dat het afzetterij was. 
Synoniemen
Vertalingen
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van doorzien: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)

Werkwoord

vervoeging van
doorzien

doorzien

  1. voltooid deelwoord van doorzien

Gangbaarheid

  • Het woord doorzien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.