begrijpen
Nederlands
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
begrijpen | begrijpend |
begrip | begrepen |
- | begrijpelijk |
Woordafbreking
- be·grij·pen
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘vatten, omvatten’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- Afgeleid van grijpen met het voorvoegsel be-.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
begrijpen |
begreep |
begrepen |
klasse 1 | volledig |
Werkwoord
begrijpen
- overgankelijk met het verstand vatten, snappen
- Hij begreep het pas na een lange uitleg.
- omvatten, tot iets tellen, rekenen
- De onkosten zijn eronder (or erin) begrepen.
- bevatten, inhouden
- Vijf is zesmaal in dertig begrepen.
- voelen wat iemand denkt of wil
- Je begrijpt me ook nooit! roept de vrouw tegen haar man.
Vertalingen
1. met het verstand vatten
|
Gangbaarheid
- Het woord begrijpen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'begrijpen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.