diftong

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  diftong    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdɪftɔŋ/
Woordafbreking
  • dif·tong
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘tweeklank’ voor het eerst aangetroffen in 1568 [1]
  • Afkomstig van het Oudgriekse δίφθογγος (met het voorvoegsel di-)
enkelvoud meervoud
naamwoord diftong diftongen
verkleinwoord diftongetje diftongetjes

Zelfstandig naamwoord

diftong v/m

  1. (taalkunde) een foneem dat uit twee klinkers bestaat die binnen één lettergreep in elkaar overgaan
    • Het overgaan van een monoftong in een diftong wordt diftongering genoemd. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord diftong staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
20 %van de Nederlanders;
51 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.