diafragma
Nederlands
Woordafbreking
- di·a·frag·ma
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘middenrif’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1660 [1]
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verstelbare lensopening’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1885 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | diafragma | diafragma's |
verkleinwoord | diafragmaatje | diafragmaatjes |
Zelfstandig naamwoord
diafragma o
Afgeleide begrippen
- [1] diafragmagetal
Vertalingen
1. de opening in een lichtdichte laag in of bij een lens om de hoeveelheid door te laten licht te regelen
Gangbaarheid
- Het woord diafragma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'diafragma' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Spaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /dja.ˈfɾaɰ.ma/
Synoniemen
- [1] tabique transverso
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.