deurkozijn
Nederlands
Woordafbreking
- deur·ko·zijn
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van deur zn en kozijn zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | deurkozijn | deurkozijnen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
deurkozijn o
- raamwerk waarbinnen een deur open en dicht gaat en waaraan de deur met het hang- en sluitwerk is vastgemaakt
- Na een paar jaar had ze het verkocht aan een man die zo dik was dat hij - en ik lieg niet, voegde ze er op dit punt altijd aan toe - ‘allebei de kanten van het deurkozijn raakte als hij binnenkwam en dan stond hij al enigszins diagonaal om überhaupt binnen te kunnen komen.’ [2]
Gangbaarheid
- Het woord deurkozijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.