delta
![](../I/m/MODIS1000023_md.jpg)
Nijldelta
Nederlands
Woordafbreking
- del·ta
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘land omsloten door rivierarmen’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
- Van de vierde letter van het Griekse alfabet "Δ / δ" [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | delta | delta's |
verkleinwoord | deltaatje | deltaatjes |
Zelfstandig naamwoord
delta v/m
- (taalkunde) vierde letter van het Griekse alfabet en wiskundige operator
- (geologie) driehoekig gevormd uitmondingsgebied van rivieren
- Natuurdocumentaireserie over Italië, met aandacht voor het noorden van het land. Dit wordt gekenmerkt door een grote diversiteit in landschappen: de onherbergzame Dolomieten, de delta van de Po en het wonderschone Toscane.[3]
- (spellingsalfabet) spelwoord van het ITU/NAVO-spellingalfabet voor de letter d
Synoniemen
- [3] Dirk
Afgeleide begrippen
|
Gangbaarheid
- Het woord delta staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'delta' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Zweeds
Zelfstandig naamwoord
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | delta | deltat | deltan | deltana |
genitief | deltas | deltats | deltans | deltanas |
delta
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.