cosa

Catalaans

Zelfstandig naamwoord

cosa v

  1. ding


Italiaans

Uitspraak
  • IPA: /ˈkɔza/
Woordafbreking
  • co·sa
enkelvoud meervoud
cosa cose

Zelfstandig naamwoord

cosa v

  1. ding


Spaans

Uitspraak
  • IPA: /ˈkosa/
Woordafbreking
  • co·sa
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse causa.
enkelvoud meervoud
cosa cosas

Zelfstandig naamwoord

cosa v

  1. ding, zaak, iets
  2. voorwerp
  3. kwestie, onderwerp
  1. «coge tus cosas
    Neem je dingen.
  1. «no he visto cosa igual.»
    zoiets heb ik nog nooit gezien

Werkwoord

vervoeging van
coser

cosa

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van coser
  1. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van coser
  1. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van coser
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.