corpsbal
Nederlands
Woordafbreking
- corpsĀ·bal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van corps en bal [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | corpsbal | corpsballen |
verkleinwoord | corpsballetje | corpsballetjes |
Zelfstandig naamwoord
corpsbal m [2]
- (pejoratief) onaangenaam (mannelijk) corpslid die bekakt praat, zich rumoerig gedraagt en stereotiep corporaal gedrag vertoont
Gangbaarheid
- Het woord corpsbal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'corpsbal' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.