bekakt
Nederlands
Woordafbreking
- be·kakt
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bekakt | bekakter | bekaktst |
verbogen | bekakte | bekaktere | bekaktste |
partitief | bekakts | bekakters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bekakt
- door overdreven gedrag, vooral spraak, benadrukkend dat men tot de bovenlaag wil behoren
Afgeleide begrippen
- bekaktheid
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bekakken |
bekakt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekakken
- Jij bekakt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekakken
- Hij bekakt.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van bekakken
- Bekakt!
- voltooid deelwoord van bekakken
Gangbaarheid
- Het woord bekakt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bekakt' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.