conductor
Nederlands
Woordafbreking
- con·duc·tor
Woordherkomst en -opbouw
- van het Engelse conductor
- Naamwoord van handeling van het Franse conduire (met het achtervoegsel -or) [1]
- afgeleid van het Latijnse 'conductor' (met het voorvoegsel con-)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | conductor | conductoren conductors |
verkleinwoord | - | - |
Gangbaarheid
- Het woord conductor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'conductor' herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen. |
Engels
Uitspraak
- Geluid: conductor (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /kənˈdʌktɚ/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
conductor | conductors |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.