compote
Nederlands
Woordafbreking
- com·po·te
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vruchtenmoes’ voor het eerst aangetroffen in 1786 [1]
- afgeleid van het Oudfrans compost en het nieuw-Franse 'compôte' met het voorvoegsel com- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | compote | compotes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
compote v / m [3]
- (voeding) (fruit) vruchtenmoes, zoete moes van gekookt fruit en suiker minder stevig dan jam
Hyponiemen
- appelcompote, cranberrycompote, perencompote, pruimencompote
Afgeleide begrippen
- compotelepel
Vertalingen
1. met suiker gestoofde vruchten
Gangbaarheid
- Het woord compote staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'compote' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.