bowl
Nederlands
Woordafbreking
- bowl
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘drank uit wijn, rum en vruchten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1902 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bowl | bowls |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
bowl m
- (voeding) een feestelijk mengsel van vers fruit en wijn of andere alcoholische drank
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bowlen |
bowl
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bowlen
- Ik bowl.
- gebiedende wijs van bowlen
- Bowl!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bowlen
- Bowl je?
Gangbaarheid
- Het woord bowl staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bowl' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen. |
Engels
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.