competentie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·pe·ten·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘deskundigheid, bevoegdheid’ voor het eerst aangetroffen in 1551 [1]
  • afgeleid van competent met het achtervoegsel -ie [2]
  • Naamwoord van handeling van competeren met het achtervoegsel -entie
enkelvoud meervoud
naamwoord competentie competenties
verkleinwoord competentietje competentietjes

Zelfstandig naamwoord

competentie m

  1. een ontwikkelbaar vermogen van mensen waarmee ze in voorkomende situaties adequaat, gemotiveerd, proces- en resultaatgericht kunnen handelen
  2. een cluster van samenhangende kennis, vaardigheden en houdingen, deskundigheid, geschiktheid
    • De nieuwe medewerker heeft de competenties om een manager te worden. 
  1. bevoegdheid tot handelen of oordelen
  2. (geologie) de mate waarin een gesteente bestand is tegen erosie
    • Het gedolomitiseerde koraal vormde vanwege de grote competentie een verhoging in het landschap en verkreeg door erosie de grillige vormen waar de Dolomieten bekend om zijn.[3]  [4]
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord competentie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.