commercieel
Nederlands
Woordafbreking
- com·mer·ci·eel
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse commercial (met het voorvoegsel com- en met het achtervoegsel -eel)
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | commercieel | commerciëler | commercieelst |
verbogen | commerciële | commerciëlere | commercieelste |
partitief | commercieels | commerciëlers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
commercieel [1]
- (handel) zakelijk, handels-
- Hoewl de critici het maar een flut boek vonden was zijn nieuwe roman toch een groot commercieel succes.
- (handel) gericht op het maken van winst
- De idealistische professor wilde de wereld redden met zijn uitvindingen, maar de commerciële jongens van de universiteit zagen grote zakelijke mogelijkheden.
Hyponiemen
- paracommercieel, non-commercieel, niet-commercieel
Vertalingen
1. zakelijk
Gangbaarheid
- Het woord commercieel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'commercieel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.