commentator

Nederlands

Jan Cottaar sportcommentator
Uitspraak
Woordafbreking
  • com·men·ta·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord commentator commentators
commentatoren
verkleinwoord commentatortje commentatortjes

Zelfstandig naamwoord

commentator m[1]

  1. (beroep) iemand die actuele gebeurtenissen van commentaar voorziet in de media
    • - De commentator kon zijn oren niet geloven toen hij de ware reden te horen kreeg. 
    • - Max Verstappen lijkt nog niet te beseffen wat hij heeft losgemaakt. Als jongste grand prix-winnaar ooit en als enige Nederlander schreef hij op zondagmiddag historie op het circuit van Barcelona. Formule 1-commentator bij Ziggo Sport, Olav Mol, hield het dan ook niet droog. Met overslaande stem doet hij verslag van de laatste meters van Verstappen.[2] 
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord commentator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.