commentator
Nederlands
![](../I/m/Jan_Cottaar.jpg)
Jan Cottaar sportcommentator
Woordafbreking
- com·men·ta·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van commenteren met het achtervoegsel -ator
- afgeleid van het Latijnse commentator met het voorvoegsel com-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | commentator | commentators commentatoren |
verkleinwoord | commentatortje | commentatortjes |
Zelfstandig naamwoord
commentator m[1]
- (beroep) iemand die actuele gebeurtenissen van commentaar voorziet in de media
- - De commentator kon zijn oren niet geloven toen hij de ware reden te horen kreeg.
- - Max Verstappen lijkt nog niet te beseffen wat hij heeft losgemaakt. Als jongste grand prix-winnaar ooit en als enige Nederlander schreef hij op zondagmiddag historie op het circuit van Barcelona. Formule 1-commentator bij Ziggo Sport, Olav Mol, hield het dan ook niet droog. Met overslaande stem doet hij verslag van de laatste meters van Verstappen.[2]
Hyponiemen
|
Vertalingen
1.
|
|
Gangbaarheid
- Het woord commentator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'commentator' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.