uitlegger
Nederlands
![](../I/m/Vrouwen_in_een_prauw_met_dubbele_uitleggers_te_Kwattisori_-_Collectie_stichting_Nationaal_Museum_van_Wereldculturen_-_TM-10009662.jpg)
boot met uitleggers
Woordafbreking
- uit·leg·ger
Zelfstandig naamwoord
uitlegger m[2]
- iemand die duidelijk maakt wat er bedoeld wordt
- De uitspraken van het orakel waren zo ingewikkeld dat er een uitlegger voor nodig was om er iets van de kunnen begrijpen.
- (verouderd) iemand die toezicht hield op Bosnegers in Suriname en meestal voer op de rivier in een boot met uitleggers
Gangbaarheid
- Het woord uitlegger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitlegger' herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.