exegeet
Nederlands
Woordafbreking
- exe·geet
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bijbelverklaarder’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- afgeleid van het Franse exégète of daarvoor van het Grieks 'exēgētḗs' (uitlegger)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | exegeet | exegeten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
exegeet m
- (religie) verklaarder van een (religieus) geschrift b.v. een Bijbelverklaarder, iemand die aan exegese doet
- wij hebben hier geen exegeet nodig, hoor!
Gangbaarheid
- Het woord exegeet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'exegeet' herkend door:
46 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.