cocaïne
Nederlands
Woordafbreking
- co·caï·ne, co·ca·ine
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘alkaloïde uit de coca’ voor het eerst aangetroffen in 1898 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cocaïne | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
cocaïne v/m
- (scheikunde) een drug die bereid wordt uit de bladeren van de coca die euforie en ongevoeligheid voor pijn veroorzaakt en leidt tot verslaving
- Er wordt een strenger beleid uitgevoerd tegen het bezit van cocaïne.
- Bijna 4.000 kilo cocaïne onderschept in Rotterdam Het gaat om de op één na grootste vangst ooit in de haven. De drugs hadden een waarde van 140 miljoen euro. [3]
- Ik begreep dat ik die avond mijn eerste kans op cocaïne gemist had en daarmee mijn kans om werknemer van de maand te worden waarschijnlijk had verspeeld. [4]
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
Vertalingen
1. een drug die bereid wordt uit de bladeren van de coca die euforie en ongevoeligheid voor pijn veroorzaakt en leidt tot verslaving
Gangbaarheid
- Het woord cocaïne staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'cocaïne' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "cocaïne" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- cocaïne op website: Etymologiebank.nl
- Jorg Leijten 15 juni 2016 NRC
- Sandes, David De wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 113
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.