chocola
Nederlands
![](../I/m/Chocolate.jpg)
Chocola
Uitspraak
- Geluid: chocola (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˌʃo.ko.ˈla/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˌʃo.ko.ˈla/
- (Limburg): /ˌʃo.ko.ˈla/
Woordafbreking
- cho·co·la
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chocola | - |
verkleinwoord | chocolaatje | chocolaatjes |
Zelfstandig naamwoord
chocola m
- (voeding) een lekkernij die gemaakt is van cacao, suiker en cacaoboter
- Bij dat kraampje kun je allerlei soorten chocola kopen.
Hyponiemen
- melkchocola
Verwante begrippen
Spreekwoorden
Ergens geen chocola van kunnen maken
- Ergens geen wijs uit kunnen worden
Vertalingen
1. een lekkernij die gemaakt is van cacao, suiker en cacaoboter
Gangbaarheid
- Het woord chocola staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'chocola' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.