censuur
Nederlands
![](../I/m/Internet_blackholes.svg.png)
zwarte en rode landen kennen internetcensuur
Zelfstandig naamwoord
censuur v
- controle van de kant van een autoriteit (vaak de overheid, ook de kerk) op de informatiestroom
- - Tijdens de coup stond de staatszender onder militaire censuur.
- - De stap is deels ingegeven door enkele “technisch zeer verfijnde” cyberaanvallen op de Singaporese overheid, aldus premier Lee Hsien Loong tegenover journalisten. Het betreft onder meer een incident uit 2013, toen hackers van het netwerk Anonymous zich toegang hadden verschaft tot het computersysteem van de overheid om te protesteren tegen nieuwe regels voor censuur op het web in de stadstaat.[1]
Verwante begrippen
Hyponiemen
- filmcensuur, internetcensuur, perscensuur, Sovjetcensuur, zelfcensuur
Afgeleide begrippen
- censuurteam, censuurploeg
Vertalingen
1. de controle van de kant van de overheid op alles wat de media uitbrengen
Gangbaarheid
- Het woord censuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'censuur' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Floris van Straaten NRC 10 juni 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.