bushalte
![](../I/m/Bushalte_met_abri_bankje_en_prullenbak.jpg)
Een bushalte.
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bushalte (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈbʏshɑɫtə/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈbʏshɑltə/
Woordafbreking
- bus·hal·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bus en halte
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bushalte | bushalten, bushaltes |
verkleinwoord | bushaltetje | bushaltetjes |
Zelfstandig naamwoord
bushalte v/m
- (verkeer) een plek waar een bus stopt en mensen in en uit de bus kunnen stappen
- Als er vertraging is, staan hier vaak veel mensen bij de bushalte.
Vertalingen
1. een plek waar een bus stopt
Gangbaarheid
- Het woord bushalte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bushalte' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.