buschauffeur
Nederlands
Woordafbreking
- bus·chauf·feur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bus en chauffeur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buschauffeur | buschauffeurs |
verkleinwoord | buschauffeurtje | buschauffeurtjes |
Vertalingen
1. iemand die beroepsmatig reizigers vervoert in een bus
Gangbaarheid
- Het woord buschauffeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'buschauffeur' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.