buisklok
![](../I/m/COLLECTIE_TROPENMUSEUM_Wachthuisje_met_tong-tong_Tosari_oost_Java_TMnr_10013763.jpg)
Een zg. "Tong tong", een houten buisklok van het voormalige wachthuisje
(Tosari, Oost Java, ca. 1900-1940)
(Tosari, Oost Java, ca. 1900-1940)
Nederlands
Woordafbreking
- buis·klok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buisklok | buisklokken |
verkleinwoord | buisklokje | buisklokjes |
Zelfstandig naamwoord
buisklok v/m
- (communicatie) een langwerpige holle cilinder waartegen men met een hamer of stok, slaat om een signaal te geven
- (muziekinstrument) een van de gestemde langwerpige holle cilinders van het buisklokkenspel
Hyperoniemen
- [1] signaalinstrument
- [2] muziekinstrument, idiofoon, zelfklinker, slaginstrument
Afgeleide begrippen
- [2] buisklokkenspel
Verwante begrippen
- [1] alarmbel, handbell, scheepsbel, schoolbel, tong-tong
- [2] bekkens, carillon, celesta, gamelan, klokkenspel, marimba, metallofoon, xylofoon
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord buisklok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.