marimba
Nederlands
Woordafbreking
- ma·rim·ba
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Bantoe, in de betekenis van ‘slaginstrument’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1929 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | marimba | marimba's |
verkleinwoord | marimbaatje | marimbaatjes |
Zelfstandig naamwoord
marimba v/m
- (muziekinstrument) een zeer grote houten xylofoon uit Guatemala met onder elke toets een resonator van houtsnijwerk
- Die muzikant is zeer bedreven met de marimba.
Vertalingen
1. een zeer grote houten xylofoon uit Guatemala met onder elke toets een resonator van houtsnijwerk
Gangbaarheid
- Het woord marimba staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'marimba' herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen. |
Spaans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.