alarmbel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • alarmĀ·bel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord alarmbel alarmbellen
verkleinwoord alarmbelletje alarmbelletjes

Zelfstandig naamwoord

alarmbel v/m

  1. een bel die luidt of geluid wordt bij een alarm
    • Toen de alarmbel afging, wisten we dat er brand was. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord alarmbel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.