alarmbel
Nederlands
Woordafbreking
- alarmĀ·bel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van alarm en bel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | alarmbel | alarmbellen |
verkleinwoord | alarmbelletje | alarmbelletjes |
Zelfstandig naamwoord
alarmbel v/m
- een bel die luidt of geluid wordt bij een alarm
- Toen de alarmbel afging, wisten we dat er brand was.
Gangbaarheid
- Het woord alarmbel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'alarmbel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.