brik
[B1] Een brik.
![](../I/m/Brik_Mercedes.jpg)
[B2] Een brik.
Foto: MJJR
Foto: MJJR
Nederlands
Woordafbreking
- brik
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘zeilvaartuig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1781 [1]
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘rijtuig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1898 [1]
- In de betekenis van ‘(gebroken) baksteen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1282 [1]
Zelfstandig naamwoord
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brik | brikken |
verkleinwoord | brikje | brikjes |
[A] brik m
- bakstenen die zo slecht gebakken zijn dat ze broos zijn
- (België) pak voor drank
Vertalingen
1. bakstenen die zo slecht gebakken zijn dat ze broos zijn
[B] brik v
- (transport) een vierwielige wagen
- (scheepvaart) een groot zeilschip
Gangbaarheid
- Het woord brik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'brik' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Nynorsk
![](../I/m/Congleton_-_aqueduct_balustrade_-_geograph.org.uk_-_1227506.jpg)
[1]: Ei brik.
Een balustrade.
Een balustrade.
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /brɪk/
Woordafbreking
- brik
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudnoorse woord brík
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | brik | brika | brikar | brikane |
Zelfstandig naamwoord
brik v
- (bouwkunde) balustrade, hekwerk
- (figuurlijk) barrière, belemmering, perk
- een lage houten wand
Afgeleide begrippen
- [3]: båsbrik
- [3]: skilbrik
Hyperoniemen
- [3]: bordvegg
Typische woordcombinaties
- [1]: brika på galleriet
de balustrade van een galerij
Uitdrukkingen en gezegden
- [2]: over alle brikar
over alle barrières
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.