brekebeen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: brekebeen (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈbre.kə.ˌben/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈbre.kə.ˌben/
Woordafbreking
- bre·ke·been
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van breek ww en been met het invoegsel -e- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brekebeen | brekebenen |
verkleinwoord | brekebeentje | brekebeentjes |
Zelfstandig naamwoord
brekebeen m/v
- iemand die zwakke benen heeft en ze gemakkelijk breekt
- een erg onhandig persoon
Gangbaarheid
- Het woord brekebeen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'brekebeen' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
32 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.