breek
Nederlands
Woordafbreking
- breek
Werkwoord
vervoeging van |
---|
breken |
breek
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van breken
- Ik breek.
- gebiedende wijs van breken
- Breek!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van breken
- Breek je?
Gangbaarheid
- Het woord breek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'breek' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.