brander
Nederlands
Woordafbreking
- bran·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brander | branders |
verkleinwoord | brandertje | brandertjes |
Zelfstandig naamwoord
brander m
- een apparaat dat een bepaalde vorm aan een vlam geeft
- De brander zorgde voor een mooie blauwe vlam.
- (elektronica) een (onderdeel van een) apparaat dat digitale informatie op een cd, dvd of blu-ray kan vastleggen
- (militair) een schip gevuld met teer en explosieven dat met opzet aangestoken wordt en dan in de richting van een vijandige vloot gestuurd wordt
- (beroep) iemand die iets bewerkt door middel van branden
Hyponiemen
|
Vertalingen
1. een apparaat dat een bepaalde vorm aan een vlam geeft
Gangbaarheid
- Het woord brander staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'brander' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Deens
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- bran·der
Naar frequentie | 25036 |
---|
Werkwoord
brander
- tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van brande
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / bɾɑnəɾ /
Woordafbreking
- bran·der
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.