bouwval

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bouw·val
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwval bouwvallen
verkleinwoord bouwvalletje bouwvalletjes

Zelfstandig naamwoord

bouwval m

  1. overblijfsel van een gebouw.
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bouwval staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.