bouwval
Nederlands
Woordafbreking
- bouw·val
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bouw en val
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bouwval | bouwvallen |
verkleinwoord | bouwvalletje | bouwvalletjes |
Zelfstandig naamwoord
bouwval m
- overblijfsel van een gebouw.
Gangbaarheid
- Het woord bouwval staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bouwval' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.