bombarie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bom·ba·rie
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘lawaai, ophef’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1720 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bombarie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bombarie v

  1. nodeloos lawaai en nodeloze ophef
    • Met nodeloze bombarie wist de directeur zijn personeel te vertellen dat hij het goed gedaan had. 
    • Bij circus is bombarie helemaal niet nodeloos, het behoort tot de wezenlijke onderdelen van de circusbeleving. 
Synoniemen
  1. drukte, geweld, rumoer, soesa, stennis, stampij, herrieschopperij

Gangbaarheid

  • Het woord bombarie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
66 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.