bombarie
Nederlands
Woordafbreking
- bom·ba·rie
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘lawaai, ophef’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1720 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bombarie | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
bombarie v
- Met nodeloze bombarie wist de directeur zijn personeel te vertellen dat hij het goed gedaan had.
- Bij circus is bombarie helemaal niet nodeloos, het behoort tot de wezenlijke onderdelen van de circusbeleving.
Gangbaarheid
- Het woord bombarie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bombarie' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.