soesa
Nederlands
Woordafbreking
- soe·sa
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Indonesisch, in de betekenis van ‘drukte’ voor het eerst aangetroffen in 1875 [1]
- van Indonesisch susah
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | soesa | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
soesa m
- zorgen, problemen, frustraties
- Ach, wat een soesa... Ik heb nooit zooveel soesa gekend, Oerip...[2]
Gangbaarheid
- Het woord soesa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'soesa' herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
29 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.