stennis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stennis    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈstɛnis/
Woordafbreking
  • sten·nis
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘ophef’ voor het eerst aangetroffen in 1937 [1]
  • Herkomst: Bargoens [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord stennis -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

stennis v/m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) ophef
    • De keeper maakt al de hele wedstrijd een hoop stennis. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • Stennis maken, trappen, schoppen

Gangbaarheid

  • Het woord stennis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
45 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.