boa
Nederlands
Woordafbreking
- boa
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘slang’ voor het eerst aangetroffen in 1287 [1]
- via Middelnederlands boa van Latijn boa "grote slang" [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boa | boa's |
verkleinwoord | boaatje | boaatjes |
Zelfstandig naamwoord
boa m
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen
1. zeer grote wurgslang
Gangbaarheid
- Het woord boa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'boa' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Engels
Spaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.