python
Nederlands
Woordafbreking
- py·thon
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘slang’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1622 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | python | pythons |
verkleinwoord | pythontje | pythontjes |
Zelfstandig naamwoord
python m
- (reptielen)een groep van wurgslangen die niet giftig zijn en soms erg lang kunnen worden
- Ik ben echt als de dood voor pythons!
Vertalingen
1. een niet-giftige en grote wurgslang
Gangbaarheid
- Het woord python staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'python' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Engels
Frans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.