binder
![]() |
Nederlands
Woordafbreking
- bin·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | binder | binders |
verkleinwoord | bindertje | bindertjes |
Zelfstandig naamwoord
binder m
- (beroep) afkorting voor boekbinder
- iemand of iets die of dat bindt
- machine voor het binden van schoven graan
Vertalingen
1. boekbinder
Gangbaarheid
- Het woord binder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'binder' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Deens
Woordafbreking
- bin·der
Werkwoord
binder
- tegenwoordige tijd van binde
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.