bijdrage
Nederlands
Woordafbreking
- bij·dra·ge
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bij en drage [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijdrage | bijdragen bijdrages |
verkleinwoord | bijdragetje | bijdragetjes |
Zelfstandig naamwoord
bijdrage v/m [2]
- wat men als zijn aandeel geeft tot een gemeenschappelijk doel
- Zijn bijdrage aan de les is zeer beperkt, want meestal komt hij te laat en zit hij daarna te spelen met zijn telefoon.
- Een schone lucht levert een aanzienlijke bijdrage aan de volksgezondheid.
Hyponiemen
|
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bijdragen |
bijdrage
- (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van bijdragen
- ... dat men bijdrage.
Gangbaarheid
- Het woord bijdrage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bijdrage' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.