bevolkingsgroep
Nederlands
Woordafbreking
- be·vol·kings·groep
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bevolking en groep met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bevolkingsgroep | bevolkingsgroepen |
verkleinwoord | bevolkingsgroepje | bevolkingsgroepjes |
Zelfstandig naamwoord
bevolkingsgroep v/m
- een bepaald deel van de bevolking met een bepaald kenmerk in een samenleving of gebied
- De bevolkingsgroep van 25 tot 64 jaar zal in Europa flink afnemen.
- De Pathanen zijn de grootste bevolkingsgroep van Afghanistan.
Vertalingen
1. een bepaald deel van de bevolking in een samenleving of gebied
Gangbaarheid
- Het woord bevolkingsgroep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bevolkingsgroep' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.